Huffs nieuwe roman Wat je van bloed weet begint met een scène waarin de zevenjarige hoofdpersoon op zaterdagochtend beneden komt en de gevolgen ziet van de ruzie tussen zijn ouders, de avond ervoor. Scherven van een vaas, een fotolijst aan diggelen. In de keuken staat zijn moeder. De zijkant van haar gezicht is rood en gezwollen.

Het jongetje draagt de das van zijn vader en hij twijfelt nu of dat wel zo’n goed idee was, om een van de dassen van zijn vader om te doen. Want hoe zou dat op zijn moeder overkomen? Als lezer denk je: wat aandoenlijk dat hij rekening houdt met de gevoelens van zijn moeder. En ook, enigszins hoopvol: misschien beperkt het geweld in het gezin zich tot de ouders.

Even later blijkt van niet:

Je moeder zet een gebakken eitje neer op tafel, legt een hand op je hoofd en aait met haar vingers over je wang. Je moeder slaat jullie – in de auto, naast de auto, op de parkeerplaats, op het grindpad voor de deur, thuis. Met haar vlakke hand op de wang. […] Ze kan door het huis achter je aan rennen; de kamers door, de hal in, de trap op; dan trek je boven in de gang alle deuren dicht, je vlucht je kamer in en duikt achter je bureau, tussen het schuin aflopende dak en de achterkant van een van de twee ladekasten waarop een breed, houten blad rust – je hart bonkend in je slapen. Het gevaar is altijd voelbaar, hoe lief je moeder zich ook gedraagt: het kan zomaar misgaan.

Dit fragment spookt nog door mijn hoofd als ik op hem zit te wachten bij Prometheus, de uitgeverij van Philip Huff waar het interview plaatsvindt. Hij komt binnen in zijn sportkleren – er staat na het interview een trainingssessie op de planning. Hij oogt relaxed. Maar op de vraag hoe het met hem gaat, zucht hij diep.

‘Het is altijd spannend als een boek uitkomt. En in mijn geval was het al een tijd geleden. Maar in dit geval is het extra spannend. Ik heb veertien jaar aan dit boek gewerkt omdat ik heel lang zocht naar een vorm om mijn emotionele waarheid over mijn jeugd te vertellen. Het is een roman geworden, maar wel een heel autobiografische en persoonlijke.’

Heb je het al in een vroeg stadium laten lezen aan mensen in je omgeving?

‘Sommige vrienden heb ik het laten lezen om te kijken of wat ik probeerde te zeggen ook lukte. En aan mijn jongere broer heb ik het laten lezen omdat ik wilde dat hij wist wat voor boek het zou worden.’

Wat was zijn reactie?

‘Het wordt een beetje Wij van WC-eend, maar zijn reactie was: prachtig. Dat is heel fijn. Al waren er ook mensen in mijn omgeving die er minder blij mee zijn. Al is het dan een roman, er worden toch delen van hun leven openbaar gemaakt waar ze niet op zitten te wachten. Het lastige met een boek schrijven is dat er wel overeenkomsten zijn met het echte leven, maar het is niet zo dat ik een dagboek heb geschreven. Maar lezers gaan zich toch afvragen wat waar is. Bovendien kiest mijn omgeving er niet voor om die gebeurtenissen jaren later toegankelijk te maken voor wildvreemden. Maar daarom is het een roman, iedereen kan zeggen: ik herken me er niet in.’

Huff heeft nauwelijks contact met zijn ouders, vertelde hij in eerdere interviews. Hij heeft ze wel op de hoogte gebracht van het boek, maar hun reactie was kil. Zijn vader vroeg zich af waarom hij zijn eigen nest zo graag bevuilt, zijn moeder waarom hij na al die jaren nog steeds bezig was met dit onderwerp.

Je bent veertien jaar met het boek bezig geweest. Waarom vond je het nu tijd om het te publiceren?

‘Ik heb er ooit al een verhaal over geschreven, maar het destijds niet meegenomen in de verhalenbundel die ik heb gepubliceerd. Ik vond het toen te persoonlijk. Maar ik dacht ook: ik moet er nog iets mee. Ik ben nu ouder, heb meer ervaring en daardoor ook meer het gevoel dat ik het recht heb om dit verhaal te vertellen. En ik heb veel jonge kinderen in mijn omgeving. Daardoor word ik geconfronteerd met hoe het ook had kunnen gaan. Stel dat een jongetje hier tegen de tafelrand loopt. Hoe reageer je dan als ouder? Daar heb ik gesprekken over met mijn vrienden. Ik heb gelukkig heel lieve vrienden die zouden zeggen: ach gossie, jongen, doet het pijn en waar doet het pijn? Ze erkennen het gevoel van het kind, zonder het te dramatiseren of bagatelliseren. Daar ging ik veel over nadenken.’

Wat voor inzicht leverde dat op?

‘Nou, dat komt neer op tegeltjeswaarheden. Het is schadelijk voor een kind om het niet serieus te nemen. Het is nog schadelijker om zijn gevoel te ontkrachten. En het allerschadelijkst is het als er geen ruimte is voor een kind om dat aan te kaarten, ook op latere leeftijd. Die ruimte wil ik nu innemen.

En er is een algemene gedachte dat wat er achter de voordeur gebeurt, privé is. Ik vind van niet. Ik bemoei me ruimhartig met de opvoeding van de kinderen van mijn vrienden. De verantwoordelijkheid die we voor elkaar hebben uit zich het meest in je directe omgeving.’

In het boek leg je het verband tussen jouw jeugdtrauma’s en je gezondheid. Je kreeg op negentienjarige leeftijd last van hartritmestoornissen.

‘Ik beweer niet dat mijn hartproblemen zijn veroorzaakt door mijn ouders. Wat ik wel beweer is dat een langdurige blootstelling aan toxische stress gevolgen heeft voor je gezondheid. Daar zijn talloze onderzoeken over en Bessel van der Kolk heeft er met The Body Keeps the Score een bestseller over geschreven.

Maar er zijn meer gevolgen van trauma – in mijn boek beschrijf ik waar ik in verschillende fases van mijn leven tegenaan loop. Dat varieert van agressie tot hechtingsproblematiek tot hooghartigheid. Er zijn verschillende manieren om daarmee om te gaan, van liefde toelaten in je leven en goede gesprekken met vrienden tot therapie. Maar het blijft de rest van mijn leven huiswerk.’

Wanneer dacht je: ik moet in therapie?

‘Toen ik op mijn 27ste met een stukgelopen relatie en zware hartproblemen op de bank zat en woedend was op de hele wereld. Toen dacht ik: dit gaat niet goed. Al had ik nooit zo’n vertrouwen in therapie. Ik dacht dan gaat de therapeut me uitleggen dat ik best kinderen kan krijgen en dat het echt niet hoeft te gaan zoals bij mijn ouders, maar dan gaat het toch zoals bij mijn ouders. Maar nu weet ik: dat hoeft niet. Je hebt een keuze. Het is niet onherroepelijk dat je de zonden van je ouders doorzet. Maar dat voorkomen is wel heel hard werken.’

In het boek wordt duidelijk dat de ouders zelf ook uit een gewelddadig gezin komen. Zorgt dat enigszins voor begrip?

‘Je kunt begrip hebben voor mensen, maar je hoeft hun gedrag niet goed te praten. Schrijver Hella Haasse heeft eens gezegd dat als je kinderen krijgt, je de plicht hebt om je eigen leven op vodden en oud roest te sorteren. Dus wat geef je wel en niet door. Ik heb er begrip voor dat mensen dingen krijgen aangereikt waar ze niet om gevraagd hebben. Maar daarmee keur ik het niet meteen goed dat ze het ook doorgeven.’

Philip Huffs nieuwe roman Wat je van bloed weet is nu te koop.

philip huffs roman wat je van bloed weet
Prometheus